In een uitspraak van 1 juli 2021 is het Oberlandesgericht München (OLG) tot de conclusie gekomen dat de “Champagne Sorbet” die Aldi eind 2012 in Duitsland verkocht, niet naar champagne smaakte. Aldus had Aldi inbreuk gemaakt op de beschermde oorsprongsbenaming (BOB) “Champagne”. Het vonnis is met name lezenswaardig vanwege de wijze waarop de smaak wordt vastgesteld.
De casus
Eind 2012 verkocht Aldi in Duitsland consumptie-ijs onder de naam “Champagner sorbet”. Het Comité interprofessionnel du Vin de Champagne (CIVC), een brancheorganisatie van champagneproducenten, meende dat Aldi hiermee inbreuk maakte op BOB “Champagne” en startte een rechtszaak. Het Landgericht München stelde het CIVC in het gelijk. In hoger beroep bij het OLG München trok Aldi aan het langste eind, waarna het CIVC de kwestie voorlegde aan het Bundesgerichtshof (BGH), de Duitse Hoge Raad. Die stelde vervolgens prejudiciële vragen aan het EU Hof van Justitie (Hof). In een arrest van 20 december 2017 antwoorde het Hof dat Aldi geen inbreuk op de BOB “Champagne” maakt, indien het gewraakte ijs van Aldi als essentieel kenmerk een smaak heeft die hoofdzakelijk wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van champagne. Naar aanleiding van dit antwoord stelde het BGH vast dat het OLG in het bestreden vonnis geen aandacht aan de smaak van het ijs van Aldi had besteed. Daarom werd de zaak terugverwezen naar het OLG. De casus, het wettelijk kader en het arrest van het Hof worden besproken in de blog: Beschermde oorsprongsbenamingen: een kwestie van smaak.
Oordeel van het OLG
Bewijslast
Het OLG wijst er op dat het CIVC als eiser moet bewijzen dat het ingrediënt champagne niet bepalend is voor het door Aldi onder naam “Champagner Sorbet” verkochte ijs (r.o. 31). Hierbij deed zich het probleem voor dat het bewuste ijs niet meer geproefd kon worden. Geen van partijen beschikte nog over een portie van het betreffende ijs. Maar ook als dit ijs er nog zou zijn geweest, was proeven uitgesloten geweest. Op de doos van het door het CIVC gekochte testproduct wordt 13 november 2014 als uiterste houdbaarheidsdatum vermeld (r.o. 32). Gelet hierop bood het CIVC aan haar stelling te bewijzen door het horen van een getuige die in 2012 het testproduct in haar opdracht tweemaal had geproefd. Voor het geval het ijs van Aldi in het geding zou moeten worden gebracht, had het CIVC het OLG tevens gevraagd Aldi te veroordelen het recept van het ijs over te leggen. Op die manier zou het ijs nagemaakt kunnen worden (r.o. 33).
Volgens het OLG vereist de levering van bewijs over de smaak van een levensmiddel niet noodzakelijkerwijs een actuele proeverij. De verklaring van een getuige over zijn smaakimpressie is ook toelaatbaar (r.o. 41).
De getuigenverklaring
De getuige was heel stellig, het ijs van Aldi smaakte niet naar champagne. De overheersende smaak was volgens hem eerder peer, gevolgd door suiker, citroenzuur en een vleugje alcohol (r.o. 12). Vooral de perensmaak had de getuige verbaasd. Gelet op de naam “Champaner Sorbet” had hij eerder iets druifachtigs verwacht (r.o. 45). Indien hij het ijs in een restaurant zonder benaming geserveerd zou hebben gekregen, zou hij het ijs omschreven hebben als “een perensorbet met een vleugje alcohol” (r.o. 46).
Voldoende bewijs
Vervolgens moest het OLG beoordelen of het CIVC met de hiervoor besproken getuigenverklaring had bewezen dat Aldi’s “Champagner Sorbet” niet als essentieel kenmerk een smaak had die hoofdzakelijk werd veroorzaakt door de aanwezigheid van champagne.
In dit kader richtte Aldi haar pijlen allereerst op de deskundige. Er waren immers nogal wat bijzondere omstandigheden. Zo hadden de twee proeverijen plaatsgevonden in 2012. De hiervan door de getuige gemaakte notities waren echter zoekgeraakt (r.o. 43-45). Hoewel de getuige geen opleiding had gehad met betrekking tot champagne, was hij al jarenlang werkzaam voor het CIVC . Eerst via het PR-bureau van zijn voorganger en later via zijn eigen PR-bureau, met het CIVC als zijn belangrijkste klant (r.o. 49). Het was ook de getuige die het CIVC informeerde over het ijs van Aldi. Hij had dus belang bij de overwinning van het CIVC. Tot slot was de getuige door het CIVC op de hoogte gehouden van de procedure. Ondanks alles was het OLG overtuigd van de juistheid van de getuigenverklaring (r.o. 55, 59-60). Bovendien mogen de eisen met betrekking tot de bewijsvoering volgens het OLG niet te strikt worden opgevat (r.o. 35).
Op de tweede plaats meende Aldi – overeenkomstig de verwijzingsuitspraak van het BGH – dat het bewijs inzake de smaak van een levensmiddel in twee stappen moet worden geleverd: (i) eerst moet de smaak van het product worden bepaald, aansluitend moet (ii) de oorzaak van deze smaak worden vastgesteld. Het OLG is echter van mening dat de tweede stap niet aan de orde is, als uit de eerste stap blijkt dat het levensmiddel niet smaakt naar het product waar het naar zou moeten smaken (r.o 64). Deze situatie doet zich in de onderhavige zaak voor.
Aldus komt het OLG tot de conclusie dat Aldi inbreuk heeft gemaakt op de BOB “Champagne” door haar consumptie-ijs onder de naam “Champner Sorbet” te verkopen.
Commentaar
Belang van de besproken uitspraak
Met enige regelmaat moet het Hof uitleg geven over de beschermingsomvang van beschermde oorsprongsbenamingen of beschermde geografische aanduidingen. De antwoorden van het Hof zijn altijd abstract. Daarom is de hier besproken uitspraak lezenswaardig. Het laat immers zien hoe een nationale rechter het abstracte antwoord van het Hof toepast in de praktijk.
Bewijs
In de kern draait de besproken uitspraak over bewijs. Het CIVC moest bewijzen dat de “Champagner Sorbert” die Aldi eind 2012 verkocht niet naar champagne smaakte. De bewuste sorbet was echter niet meer voorhanden. Proeven was dus uitgesloten. Het CIVC had de bewuste sorbet in 2012 wel laten proeven door een niet tot vinoloog opgeleide marketeer die al jaren door het CIVC werd ingeschakeld. Het was deze marketeer die door het CIVC als getuige werd opgevoerd. De verklaring van één partijgetuige vormde volgens het OLG voldoende bewijs voor de beweerde inbreuk (r.o. 40). Gezien de omstandigheden van het geval wel opmerkelijk.
Over smaak valt te twisten, toch?
Uit het Heksenkaas arrest kan worden opgemaakt dat de smaak van een voedingsmiddel niet nauwkeurig en objectief kan worden uitgedrukt (r.o. 42). Mede gelet hierop is het opmerkelijk dat het OLG zich niet de vraag heeft gesteld wiens smaak eigenlijk centraal staat. Onder andere uit het Morbier arrest volgt dat een BOB consumenten een bepaalde kwaliteitsgarantie beoogt bieden. Of inbreuk wordt gemaakt op een BOB, hangt volgens het Hof in laatstbedoeld arrest daarom af van “de waarneming van een normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde Europese consument” (r.o. 35 en 39). Zeer waarschijnlijk is smaak ook zo’n waarneming. De getuige had in 2012 al bijna 20 jaar beroepsmatig ervaring met champagne (r.o. 50). Gelet hierop is het twijfelachtig of de getuige kwalificeert als de hiervoor beschreven gemiddelde Europese consument. De vraag is dus of het OLG wel de juiste maatstaf heeft aangelegd.
* foto van congerdesign via Pixabay, de afbeelding van het BOB symbool is door mij toegevoegd.