In een persbericht van 13 mei 2019 heeft de Europese Commissie (Commissie) bekend gemaakt dat zij Anheuser-Busch InBev NV (AB InBev) een boete heeft opgelegd van € 200 miljoen. Volgens de Commissie heeft AB InBev misbruik gemaakt van haar machtspositie op de Belgische biermarkt.
De casus
Het besluit van de Commissie is nog niet gepubliceerd, maar in haar persbericht geeft de Commissie een korte schets van de casus.
AB InBev, de grootste bierbrouwer ter wereld, brengt bier van het onder andere het merk Jupiler op de markt. In België is dit merk goed voor 40% van de Belgische biermarkt. Jupiler wordt ook in Nederland en Frankrijk verkocht. Vanwege de sterkere concurrentie op de Nederlandse markt, verkoopt AB InBev Jupiler aan de Nederlandse detailhandel en de groothandel tegen lagere prijzen dan in België. Tussen 9 februari 2009 en 31 oktober 2016 nam AB InBev maatregelen om te voorkomen dat goedkoper Jupilerbier uit Nederland op de Belgische markt zou komen:
1 | AB InBev veranderde de verpakking van een deel van zijn Jupilerbieren die aan de Nederlandse detailhandel en groothandel werden geleverd, zodat deze moeilijker in België te verkopen waren, met name door de Franse versie van de verplichte informatie van het etiket te halen. Ook veranderde AB Inbev het design en de grootte van de blikken bier. |
2 | AB InBev beperkte het volume Jupilerbier dat aan een groothandelaar in Nederland werd geleverd. Zo wilde het de invoer van deze producten in België beperken. |
3 | Een aantal producten van AB InBev zijn erg belangrijk voor de detailhandel in België, omdat klanten verwachten die op de winkelschappen te vinden. AB InBev weigerde deze producten aan een detailhandelaar te verkopen tenzij deze ermee instemde om zijn invoer van goedkoper Jupilerbier vanuit Nederland naar België te beperken. |
4 | AB InBev wilde een detailhandelaar in Nederland alleen klantenpromoties geven indien die detailhandelaar zijn klanten in België niet dezelfde promoties gaf. |
Het oordeel van de Commissie
Uit het persbericht volgt dat AB InBev op de Belgische biermarkt beschikt over een economische machtspositie als bedoeld in artikel 102 VWEU.
1 | AB InBev beschikt over een blijvend hoog marktaandeel. |
2 | AB InBev is in staat om onafhankelijk van andere bierbrouwerijen haar prijzen te verhogen. |
3 | Er bestaan aanzienlijke barrières voor markttoegang en voor expansie. |
4 | Detailhandelaren kunnen als afnemers maar beperkt tegenwicht kunnen bieden, omdat bepaalde biermerken van AB InBev “essentieel” zijn. |
Door een bewuste strategie te hanteren om voor supermarkten en groothandelaren de mogelijkheden te beperken Jupiler goedkoper in te kopen in Nederland en vervolgens in te voeren in België, heeft AB InBev misbruik gemaakt van haar economische machtspositie. Hiervoor heeft de Commissie een boete opgelegd van €200.409.000,–. Bij het vaststellen van de boete heeft de Commissie rekening gehouden met het feit dat AB InBev de Commissie ruimere medewerking verleend dan zij wettelijk verplicht was. AB InBev heeft de inbreuk namelijk toegegeven en bovendien een voorstel voor een “corrigerende maatregel” gedaan. Ingevolge dit voorstel, dat door de Commissie verbindend is verklaard, verplicht AB InBev zich om de verplichte voedselinformatie in zowel het Nederlands als het Frans op de verpakking van haar producten te zetten.
Commentaar
Het is niet ongebruikelijk dat voor dezelfde producten in de verschillende Europese landen andere prijzen worden gehanteerd. Dit kan allerlei redenen hebben. Bijvoorbeeld overheidsingrijpen, maar ook afwijkende concurrentieverhoudingen. Zeker als de verschillen substantieel zijn, kan het voor een leverancier interessant zijn te proberen om parallelimport uit ‘goedkope’ landen naar ‘dure’ landen tegen te gaan. De leverancier zou dit kunnen doen door bijvoorbeeld zijn afnemers in de ‘dure’ landen slechts zo veel te leveren dat zij uitsluitend de lokale markt kunnen bedienen. Als de leverancier eenzijdig handelt, levert dit doorgaans geen strijd op met de mededingingsregels. Anders wordt het als de leverancier over een economische machtspositie beschikt. Dan kan het unilateraal tegengaan van parallelimport de mededinging beperken en misbruik vormen. De leverancier loopt dan het risico op forse boetes zoals de onderhavige zaak laat zien. Boetes dreigen ook als de leverancier met zijn afnemers afspraken maakt over het bemoeilijken van parallelimport. Door deze afspraken wordt de mededinging eveneens beperkt. De afnemers kunnen de producten immers niet verkopen aan de klanten van hun keuze.