In verband met het coronavirus (COVID-19) heeft de Europese Commissie (Commissie) het kartelverbod in drie landbouwsectoren tijdelijk voor een deel opzij gezet. Op die manier moeten landbouwers en hun organisaties in de betrokken landbouwsectoren in staat worden gesteld zelf maatregelen te nemen teneinde de markt te stabiliseren.
De regelingen
Voor drie landbouwsectoren zijn de navolgende uitvoeringsverordeningen gepubliceerd:
1. | melk en melkproducten (Zuivel) | Vo 2020/599 |
2. | levende planten en bloemen (Sierteelt) | Vo 2020/594 |
3. | voor verwerking bestemde aardappelen (Aardappelen) | Vo 2020/593 |
Afwijking van het kartelverbod
Kort samengevat staat de Commissie “landbouwers, verenigingen van landbouwers, verenigingen van dergelijke verenigingen, erkende producentenorganisaties, verenigingen van erkende producentenorganisaties en erkende brancheorganisaties” in deze sectoren toe om afspraken te maken over:
Het kartelverbod wordt gedurende zes maanden voor deze maatregelen opzij gezet. Deze periode gaat voor de Zuivel in op 1 april 2020, voor de Sierteelt en Aardappelen op 5 mei 2020. Overigens kan de afwijking van het kartelverbod door de Commissie met maximaal zes maanden worden verlengd.
Informatieverplichtingen
Op de partijen die van de geboden mogelijkheid gebruik maken, rust een informatieplicht. Zij dienen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat, waaronder de nationale mededingingsautoriteit (NCA), mee te delen:
(i) | zodra zij een overeenkomst hebben gesloten of een besluit hebben genomen: |
a) het geschatte productievolume dat wordt gedekt | |
b) de verwachte periode van uitvoering | |
(ii) | uiterlijk 25 dagen na ommekomst van de zesmaandentermijn het gerealiseerde productievolume |
De betrokken lidstaten zijn op hun beurt verplicht om overeenkomstig Vo 2017 /1185 aan de Commissie mee te delen:
(i) | uiterlijk 5 dagen na afloop van elke periode van een maand, de overeenkomsten en besluiten die aan hen zijn meegedeeld |
(ii) | uiterlijk 30 dagen na afloop zesmaandentermijn, een overzicht van de overeenkomsten en besluiten die in die periode zijn uitgevoerd. |
Commentaar
Wettelijke basis
De bevoegdheid om in perioden van ernstige marktverstoring het kartelverbod opzij te zetten voor afspraken die landbouwers en hun organisaties maken, ontleent de Commissie aan artikel 222 Vo 1308/2013 (de GMO Vo). Deze afspraken:
(i) | mogen de goede werking van de interne markt niet ondermijnen |
(ii) | dienen uitsluitend tot doel hebben te de betrokken sector te stabiliseren |
(iii) | kunnen enkel betrekking hebben op een of meer van de 8 in artikel 222 lid 1 GMO Vo genoemde maatregelen |
Volgens de Commissie sluiten deze specifieke voorwaarden afspraken uit die direct of indirect leiden tot compartimentering van de markten, tot discriminatie op grond van nationaliteit of tot het vaststellen van prijzen. Het kartelverbod is gewoon van toepassing op afspraken die niet of niet meer aan de hiervoor genoemde voorwaarden voldoen. De lidstaten moeten op de naleving hiervan toezien.
Eerdere ervaring
Veel ervaring met bovenstaande bevoegdheid is er niet. Die is namelijk pas met ingang van 1 januari 2014 door de GMO Vo geïntroduceerd. Voor zover kan worden nagegaan, heeft de Commissie slechts éénmaal eerder van de bevoegdheid gebruik gemaakt. Door middel van Vo 2016/559 en Vo 2016/558 werd het erkende (unies van) producentenorganisaties, erkende brancheorganisaties, alsmede “andere vormen van producentenorganisaties” in de sector melk en zuivelproducten gedurende zes maanden toegestaan productieafspraken te maken. Laatstbedoelde periode is door Vo 2016/1615 met zes maanden verlengd. Uit een eind 2018 gepubliceerd verslag van de Commissie kan worden opgemaakt dat van de geboden mogelijkheid geen gebruik is gemaakt. Kennelijk is er wel een producentenorganisatie geweest die een NCA had gevraagd of zij publiekelijk een verklaring kon afleggen aan haar leden“om hen aan te moedigen hun productie van rauwe melk te beperken”. De NCA in kwestie concludeerde informeel dat een dergelijke verklaring “problematisch kan zijn” (randnrs. 103-107). Vooral de informele conclusie van de NCA roept vragen op. Als een producentenorganisaties haar leden niet mag oproepen vrijwillig de productie te beperken, hoe komen afspraken over productiebeperking dan überhaupt tot stand?
Ruim personeel toepassingsgebied
Zeker als gekeken wordt naar het hiervoor besproken voorbeeld uit 2016, valt op dat het personele toepassingsgebied van de huidige regelingen ruim is. Niet alleen erkende (unies van) producentenorganisaties en erkende brancheorganisaties kunnen van de geboden mogelijkheden gebruik maken, maar ook individuele landbouwers en niet-erkende landbouwcoöperaties. Wellicht gaat mede dankzij deze verruiming deze keer wel van de geboden mogelijkheden gebruik worden gemaakt.