Landgericht Frankfurt: marktplaatsenverbod voor luxe parfums ontoelaatbaar

header achtergrond - sjabloon

Een leverancier van luxe parfums mag zijn erkende distributeurs niet verbieden de parfums via open marktplaatsen als eBay en Amazon te verkopen. Tot dit oordeel kwam het Landgericht Frankfurt, de rechtbank van de Duitse stad Frankfurt am Main, in een uitspraak van 31 juli 2014.

De casus

Coty, een leveranciers van luxe parfums zoals Joop!, Lancaster en Calvin Klein, verkoopt haar parfums in Duitsland via een selectief distributiestelsel. Het is de erkende distributeurs van Coty verboden de parfums via open marktplaatsen als eBay en Amazon te verkopen (het marktplaatsenverbod). Parfümerie Akzente GmbH. (Akzente) is één van de distributeurs van Coty. Akzente  exploiteert daartoe een keten van parfumerieën in het Zuid-Engeland en Duitsland. Daarnaast verkoopt Akzente de parfums van Coty niet alleen via haar webwinkel, maar ook via Amazon. Vooral dit laatste is Coty een doorn in het oog. Coty wendde zich daarom tot het Landgericht Frankfurt met de vordering Akzente te verbieden haar parfums via Amazon te verkopen.

Het oordeel van het Landgericht

De toets die het Landgericht aanlegt bestaat uit drie elementen. Eerst kijkt het Landgericht of het selectieve distributiestelsel van Coty in strijd is met het kartelverbod. Daarna wordt gekeken of een beroep kan worden gedaan op de Groepsvrijstelling verticale samenwerking (Groepsvrijstelling). Tot slot wordt nagegaan of voldaan is aan de voorwaarden voor de wettelijke uitzondering. De uitkomst van deze toets is dat het absolute marktplaatsenverbod van Coty in strijd is met het kartelverbod. De vordering van Coty wort dan ook afgewezen.

Strijd met het (Europese) kartelverbod

Volgens het Landgericht is een selectief distributiestelsel in beginsel in strijd met het Europese kartelverbod (artikel 101 lid 1 VWEU). Dit is slechts anders als voldaan is aan de vier zogenaamde ‘Metro-criteria‘:

1. de eigenschappen van het betrokken product maakt een systeem van selectieve distributie noodzakelijk;
2. de keuze van de distribiteurs geschiedt  op grond van objectieve kwalitatieve criteria die uniform zijn vastgesteld voor alle potentiële distributeurs en op niet-discriminerende wijze worden toegepast;
3. het betrokken systeem beoogt  een resultaat te bereiken waardoor de mededinging wordt verbeterd; en
4. de voorgeschreven criteria gaan niet verder dan noodzakelijk is.

Uit het Piere Fabre arrest volgt volgens het Landgericht dat de instandhouding van het luxe imago van een merk alleen onvoldoende is om de invoering van een selectief distributiestelsel te rechtvaardigen. Vervolgens merkt het Landgericht op dat er in de Duitse literatuur getwist wordt over de vraag of een absoluut marktplaatsenverbod mededingingsrechtelijk toelaatbaar is. In recente Duitse rechtspraak is echter uitgemaakt dat een absoluut marktplaatsenverbod zonder enige kwalitatieve rechtvaardiging in strijd is met het kartelverbod. Het Landgericht komt daarom ten aanzien van het selectieve distributiestelsel van Coty tot een zelfde conclusie.

De Groepsvrijstelling

Op grond van de Groepsvrijstelling zijn onder andere overeenkomsten tussen niet-concurrenten van het kartelverbod vrijgesteld. De voorwaarde is wel dat het marktaandeel < 30% en dat er in de overeenkomst geen hardekernbeperkingen voorkomen. Het Landgericht laat in het midden of het marktaandeel van Coty en Akzente onder de 30% blijft. Het Landgericht is namelijk van mening dat een beroep op de Groepsvrijstelling sowieso niet mogelijk is, omdat het absolute marktplaatsenverbod moet worden aangemerkt als een hardekernbeperking zoals bedoeld in artikel 4 onder c van de Groepsvrijstelling. Coty had nog aangevoerd dat uit randnummer 54 van de Richtsnoeren verticale samenwerking volgt dat een leverancier van zijn distributeurs mag verlangen “dat de klanten de website van de distributeur niet bezoeken via een site die de naam of het logo van het platform van de derde draagt”. Dit verbod, door diverse Duitse rechter ook wel aangeduid als de “logo clausule”, is volgens het Landgericht  inmiddels echter achterhaald door het Pierre Fabre arrest.

De wettelijke uitzondering

Ten einde op grond van de wettelijke uitzondering van artikel 101 lid 3 VWEU van het kartelverbod te zijn vrijgesteld, moet voldaan zijn aan vier criteria: er moet (i) sprake zijn van efficiëntievoordelen, waarvan (ii) een billijk aandeel ten goede komt aan eindgebruikers. Verder moet (iii) de beperking van de mededinging noodzakelijk zijn en (iv) moet er voldoende concurrentie overblijven.

In de ogen van het Landgericht levert het absolute marktplaatsenverbod van Coty geen efficiëntievoordelen op. Het enige doel is het beperken van de prijsdruk. De instandhouding van een luxe imago kan gerealiseerd worden met middelen die minder mededingingsbeperkend zijn. Ook ziet het Landgericht niet in welke productgerelateerde voorwaarden door het absolute marktplaatsverbod worden gediend. Het Landgericht is er uit eigen ervaring mee bekend dat Amazon een snelle, betrouwbare en voordelige aanbieder is.

Commentaar

De onderhavige uitspraak staat niet op zich. Diverse Duitse rechters en de Duitse mededingingsautoriteit, het Bundeskartellamt (BkartA), hebben zich in het recente verleden op vergelijkbare wijze uitgelaten over absolute marktplaatsverboden. Aangezien de Duitse rechters en het BkartA het Europese kartelverbod steeds in hun oordeel betrekken, loont voor ons een blik over de grens. Dit geldt te meer nu de Nederlandse rechters en de Autoriteit Consument en Markt (ACM) zich in stilzwijgen hullen over de mededingingsrechtelijke toelaatbaarheid van een absoluut marktplaatsenverbod.

Welke lessen kunnen wij trekken uit de ontwikkelingen in Duitsland? Niet uitgesloten kan worden dat dat een absoluut marktplaatsenverbod waar geen duidelijke kwaliteitscriteria aan ten grondslag liggen in strijd is met het Europese kartelverbod. Het luxe imago of de noodzakelijke advisering zal door middel van duidelijke kwaliteitscriteria veiliggesteld moeten worden. Deze criteria mogen niet verder gaan dan noodzakelijk. Bovendien mogen er ook geen minder ingrijpende mogelijkheden voorhanden zijn. Een goede voorbereiding is het halve werk!

door | 29 september 2014 | Mededinging & Marktregulering

Gerelateerde artikelen

ZOEKEN

MIJN VAKGEBIED

ACM boete voor aannemer wegens prijslenen

ACM boete voor aannemer wegens prijslenen

De Autoriteit Consument en Markt (AMC) heeft in een besluit van 28 februari 2024 een aannemer beboet wegens prijslenen (ook wel ‘cover pricing’ genoemd). Het besluit is vooral lezenswaardig vanwege de wijze waarop de clementieregeling is toepast. Hoewel de ACM ten...

Lees meer
ACM beboet deelnemers aan het wortelkartel

ACM beboet deelnemers aan het wortelkartel

De Autoriteit Consument en Markt (ACM) heeft in een besluit van 7 december 2023 aan vier verwerkers van wortelen boetes van in totaal ruim 2,5 miljoen euro opgelegd voor het verdelen van de markt voor waspeen en Parijse wortelen. Dergelijke afspraken vormen volgens de...

Lees meer
Ook verkoop van aandelen valt onder de Didam-jurisprudentie

Ook verkoop van aandelen valt onder de Didam-jurisprudentie

Blijkens een vonnis van 17 oktober 2023 van de rechtbank West-Brabant-Zeeland (Rechtbank) moet een overheidslichaam ook bij de verkoop van aandelen in een onderneming rekening houden de regels uit het Didam-arrest. In het voorliggende geval hadden de gemeenten...

Lees meer