Op 14 september 2018 heeft het Europees Parlement (Parlement) het rapport New competition rules for the agri-food chain in the CAP post 2020 gepubliceerd. In dit rapport wordt geconcludeerd dat de mededingingsregels in de landbouw aanpassing behoeven. Gelet hierop worden diverse voorstellen voor aanpassing gedaan.
Achtergrond van het rapport
Op 1 juni 2018 publiceerde de Europese Commissie (Commissie) voorstellen voor het nieuwe Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB). Deze voorstellen, die worden besproken in de blog: Ronde tafel over het nieuwe GLB, markeren het begin van een wetgevingstraject waarin het Parlement en de Raad in samenspraak met de Commissie het GLB voor de periode 2021-2027 vaststellen. Aangezien het GLB ook de toepasselijkheid van de mededingingsregels in de landbouw regelt, heeft de Commissie AGRI van het Parlement de juristen Catherine Del Cont (Universiteit Nantes) en Antonio Iannarelli (Universiteit Bari) verzocht de bestaande regeling te onderzoeken en eventueel suggesties voor aanpassingen te doen.
Belangrijkste bevindingen
Eind 2017 bevestigde het Hof van Justitie (Hof) in de Franse witlofzaak dat het GLB onder bepaalde strikte voorwaarden voorrang heeft op de mededingingsregels. Een maand na het wijzen van het arrest, dat besproken wordt in de blog: Hof van Justitie: het GLB heeft voorrang op de mededingingsregels, werd de Omnibusverordening gepubliceerd. Deze verordening wijzigde op onderdelen de in Verordening 1308/2013 (de GMO Verordening) geregelde toepasselijkheid van de mededingingsregels in de landbouw.
Uit de wetsgeschiedenis kan niet worden opgemaakt dat het Parlement en de Raad bij het opstellen van de wijzigingen hebben geanticipeerd op de uitkomst van de Franse witlofzaak. Desalniettemin worden de door de Omnibusverordening doorgevoerde wijzigingen in het rapport over het algemeen positief beoordeeld. Al zien Catherine Del Cont en Antonio Iannarelli wel ruimte voor zowel verbetering als verduidelijking van de mededingingsregels in de landbouw.
In het rapport wordt opgemerkt dat de voorstellen van de Commissie geen bepalingen bevatten die landbouwers en hun verenigingen in staat stelt hun huidige zwakke onderhandelingspositie in de agrovoedingsketen te versterken. De Commissie wil uitsluitend de ergste uitwassen bestrijden door bepaalde gedragingen van afnemers als oneerlijke handelspraktijk te bestempelen. Meer hierover in de blog: Commissie publiceert voorstel richtlijn oneerlijke handelspraktijken. Catherine Del Cont en Antonio Iannarelli achten dit onvoldoende. Oneerlijk gedrag is immers niet de oorzaak van de structurele onevenwichtigheid in de agrovoedselketen, maar juist het gevolg ervan.
Belangrijkste voorgestelde aanpassingen
Als gevolg van de Omnibusverordening wordt thans in artikel 152 lid 1 bid GMO Verordening bepaald dat een erkende producentenorganistie (PO) de productie van de leden mag plannen, het aanbod mag bundelen en de productie van de leden mag verkopen zonder dit strijd oplevert met het Europese kartelverbod (artikel 101 lid 1 VWEU). Hierbij is het niet relevant of de PO eigenaar wordt van de te verkopen producten. Catherine Del Cont en Antonio Iannarelli stellen voor de verwijzing naar zowel het Europese kartelverbod als de eigendom van de verkopen producten in artikel 152 lid 1 bis GMO Verordening te schrappen.
Artikel 209 GMO Verordening regelt dat afspraken, besluiten en praktijken van landbouwers en hun verenigingen in twee gevallen zijn uitgezonderd van het kartelverbod. Op deze regeling, die wordt beschreven in de blog: Mededinging in de landbouw: de huidige opzet, kan geen beroep worden indien prijsafspraken worden gemaakt. Catherine Del Cont en Antonio Iannarelli zijn van mening dat het verbod op prijsafspraken in de landbouw achterhaald is en bijgevolg geschrapt moet worden.
Verder doen Catherine Del Cont en Antonio Iannarelli de suggestie om in de artikelen 152 en 209 GMO Verordening expliciet op te nemen dat afspraken, besluiten en praktijken van landbouwers en hun verenigingen worden beschouwd als legaal: beslissingen van mededingingsautoriteiten treden pas in werking met betrekking tot de toekomst. Voor ingrijpen is plaats op het moment de mededinging wordt uitgesloten of de doelstellingen van het GLB gevaar worden gebracht.
Commentaar
Mededinging in de landbouw is een lastig rechtsgebied. Dit wordt met name veroorzaakt doordat het GLB en de mededingingsregels lang niet altijd samen gaan. Raad en Commissie hebben altijd voorrang gegeven aan de mededingingsregels. De doelstellingen van het GLB mochten niet worden gerealiseerd met middelen die de mededinging op een ontoelaatbare wijze merkbaar beperken. In de Franse witlofzaak heeft het Hof echter bevestigd dat in sommige gevallen het GLB voorrang heeft op de mededingingsregels. Onder omstandigheden mag de mededinging dus beperkt worden mits dat strikt noodzakelijk is om bepaalde GLB doelen te bereiken. In weerwil hiervan heeft de Europese wetgever met de Omnibusverordening een nieuwe uitzondering op het kartelverbod geïntroduceerd. Erkende PO’s mogen de productie van de leden plannen, het aanbod bundelen en de producten van de leden verkopen zonder dat dit strijd oplevert met het kartelverbod. Deze regeling is niet alleen onnodig, maar ook onduidelijk. Het is opmerkelijk dat Catherine Del Cont en Antonio Iannarelli niet voorstellen de regeling te schrappen. Mogelijk heeft dit te maken met het feit dat het Parlement jarenlang hard geijverd heeft voor de door de Omnibusverordening geïntroduceerde uitzondering.
Het voorstel om in artikel 209 GMO Verordening het verbod op prijsafspraken te schrappen is positief te noemen. In het rapport zetten Catherine Del Cont en Antonio Iannarelli uiteen dat bezien vanuit het GLB geen behoefte meer bestaat aan dit verbod. Bovendien zou schrapping de Europese mededingingsregeling in de landbouw in lijn brengen met de Amerikaanse regeling. Sinds 1922 is het Amerikaanse landbouwers op grond van de Capper Volstead Act namelijk – onder voorwaarden – toegestaan om prijsafspraken te maken.
Het zou de rechtszekerheid zeker ten goede komen als de rechtsregel uit het Franse witlof arrest in de GMO Verordening wordt gecodificeerd. Het lijkt onverstandig en onnodig te bepalen dat de afwijking van de mededingingsregels niet geldt indien de doelstellingen van het GLB in gevaar worden gebracht of als de mededinging wordt uitgesloten. Dit doet immers afbreuk aan de afwijking en brengt onzekerheid met zich.
Het is afwachten of het Parlement de voorstellen van Catherine Del Cont en Antonio Iannarelli overneemt. In voorkomend geval moeten ook de Raad en de Commissie nog instemmen. Gezien het decennia lang door de Raad en de Commissie gepropageerde primaat van het mededingingsrecht, is het maar de vraag zij zo ver willen gaan.