In een verwijzingsbeslissing van 19 april 2016 heeft het Oberlandesgericht (OLG) Frankfurt, het gerechtshof van de Duitse stad Frankfurt am Main, in de zaak Coty prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie in Luxemburg (Hof). Het OLG wil weten of Coty haar distributeurs mag verbieden luxe parfums te verkopen via online marktplaatsen als Amazon en eBay.
De casus
Coty is een van de grootste aanbieders van prestigieuze en luxe cosmetica in Duitsland. Deze producten worden in de handel gebracht via een systeem van selectieve distributie. Coty verbiedt haar erkende distributeurs om de luxe cosmetica via open online marktplaatsen als eBay en Amazon te verkopen (het marktplaatsenverbod). Nadat één van de erkende distributeurs van Coty, Parfümerie Akzente GmbH (Akzente), weigerde zich aan het marktplaatsenverbod te houden, startte Coty een procedure bij het Landgericht (LG) Frankfurt. In een uitspraak van 31 juli 2014 oordeelde het LG Frankfurt dat het door Coty gehanteerde algemeen marktplaatsenverbod strijdig is met zowel het Duitse als het Europese kartelverbod. Coty ging van de uitspraak, die wordt besproken in de blog: LG Frankfurt: marktplaatsenverbod voor luxe parfums ontoelaatbaar, in beroep bij het OLG Frankfurt
De procedure bij het OLG
Volgens Coty is de verkoop van haar producten via online marktplaatsen als Amazon en eBay vergelijkbaar met distributie door niet-erkende handelaren. Veel consumenten zouden immers de indruk hebben dat zij “bij amazon” of “bij ebay” kopen. Dit ondanks het feit dat die platforms zichzelf alleen maar als een soort online marktplaats zien. Daarom zou het marktplaatsenverbod toelaatbaar zijn. Verder meent Coty het recht te hebben om de wederverkoop te beperken en om bepaalde verkoopvormen uit te sluiten als die afbreuk doen aan de kwaliteit van haar producten. Tot slot heeft Coty zich ook nog op het standpunt gesteld dat haar selectieve distributiestelsel op grond van de Groepsvrijstelling verticale samenwerking (Groepsvrijstelling) is toegestaan. Akzente heeft de stellingen van Coty bestreden en uiteengezet dat het marktplaatsenverbod van Coty strijdig is met het Duitse en Europese kartelverbod.
Het OLG Frankfurt besluit het Hof te vragen hoe het Europese mededingingsrecht in de onderhavige zaak uitgelegd moet worden. Allereerst wenst het OLG Frankfurt van het Hof te vernemen of een selectief distributiestelsel als dat van Coty, dat vooral tot doel heeft de luxe uitstraling van de verkochte luxe en prestigieuze producten in stand te houden, in geen enkel geval meer verenigbaar kan worden geacht met het Europese kartelverbod. Als de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, wil het OLG Frankfurt graag weten of een algemeen marktplaatsenverbod wel in overeenstemming is met artikel 101 lid 1 VWEU (het Europese kartelverbod).
Indien de tweede vraag ontkennend wordt beantwoord, moet worden onderzocht of het algemeen marktplaatsenverbod op grond van de Groepsvrijstelling is toegestaan. Hiertoe moet de vraag worden beantwoord of een algemeen marktplaatsenverbod kwalificeert als een hardcore beperking als bedoeld in artikel 4 Groepsvrijstelling (de zogenaamde zwarte lijst). Het OLG Frankfurt heeft daarbij twee specifieke hardcore beperkingen op het oog:
1. | de beperking van het gebied waarin of de klanten aan wie de distributeur de contractgoederen mag verkopen (artikel 4 onder b Groepsvrijstelling) en |
2. | de beperking van de actieve of passieve verkoop aan eindgebruikers door de op het detailhandelsniveau werkzame leden van een selectief distributiestelsel (artikel 4 onder c Groepsvrijstelling). |
Commentaar
Prestigieuze en luxe cosmetica wordt meestal aan de man gebracht in mooi vormgegeven “stenen” winkels met stijlvol personeel van vlees en bloed. Zodra de klant de drempel over stapt komt hij in een verfijnde wereld terecht. Op die manier wordt het luxe imago onderstreept van de producten die in de “stenen” winkels worden verkocht. Zo bezien is het best begrijpelijk dat Coty van haar distributeurs verlangt dat ook hun digitale winkels een vergelijkbare luxe en verfijnde uitstraling hebben. Maar past hierbij een algemeen marktplaatsenverbod? Kan met andere woorden het luxe imago van merkproducten niet gegarandeerd worden op online marktplaatsen als Amazon en eBay? In het verwijzingsbesluit wordt aan dit aspect helaas geen aandacht besteed.
Uitgangspunt lijkt te zijn dat bezoekers van Amazon en eBay denken dat ze de producten kopen van deze online marktplaatsen. Hoewel dit uitgangspunt kan worden betwist, de gemiddelde bezoeker van Amazon of eBay is echt niet dom, zijn er natuurlijk diverse mogelijkheden om er voor te zorgen dat de gemiddelde bezoeker duidelijk ziet dat het aanbod afkomstig is van een specifieke aanbieder en niet van de online marktplaats. Zo heeft Adidas in Duitsland, weliswaar onder druk van het Bundeskartellamt (de Duitse mededingingsautoriteit), haar distributeurs al in 2014 (!) onder voorwaarden toegestaan haar producten via online marktplaatsen te verkopen. Wat voor een A-merk sportartikelen werkt, zou voor luxe cosmetica toch ook moeten werken. Hoe dan ook, de vragen die het OLG Frankfurt aan het Hof heeft gesteld zijn voor de dagelijkse e-commercepraktijk van groot belang. Met spanning wachten we de antwoorden van het Hof dan ook af: “fortsetzung folgt”.
* foto van Laura Chouette op www.unsplash.com