Oordeel Hof in de zaak Coty: online marktplaatsenverbod toelaatbaar

Distyributie en marktplaatsenverbod

In een uitspraak van 6 december 2017 heeft het Europese Hof van Justitie (Hof) beslist dat een leverancier van luxeproducten zijn erkende distributeurs mag verbieden de producten op een internetplatform van een derde, zoals Amazon en eBay, te verkopen. Hiermee heeft het Hof het eerdere oordeel in de zaak Pierre Fabre genuanceerd.

Casus en verloop procedure

De producten van Coty, een leverancier van luxe parfums en cosmetica, worden aan de man gebracht door distributeurs die onderdeel zijn van een selectief distributiestelsel. Teneinde het luxe-imago van de producten te waarborgen, mogen de erkende distributeurs van Coty de producten niet verkopen via naar buiten kenbare online marktplaatsen van derden zoals Amazon en eBay. Parfümerie Akzente, een distributeur van Coty, overtrad dit verbod en verkocht Coty producten onder andere via amazon.de. Coty startte hierop een procedure bij het Landgericht Frankfurt. Deze rechtbank meende dat het algemene online marktplaatsenverbod van Coty strijdig was met het kartelverbod. Tegen dit oordeel, dat besproken wordt in de blog ‘Landgericht Frankfurt: marktplaatsenverbod voor luxe parfums ontoelaatbaar’, stelde Coty beroep in bij het Oberlandesgericht (OLG) Frankfurt. Dat gerecht besloot het Hof te vragen of een algemeen online marktplaatsenverbod toelaatbaar is. Meer over het verwijzingsbesluit van het OLG Frankfurt in de blog: OLG Frankfurt stelt prejudiciële vragen aan Hof in de zaak Coty.

Op 26 juli 2017 concludeerde Advocaat-Generaal (A-G) Wahl, dat het luxe-imago de instandhouding van een selectief distributiestelsel rechtvaardigt. Bovendien achtte hij in het kader van een dergelijk stelsel een algemeen online marktplaatsenverbod toelaatbaar. De conclusie van de A-G wordt besproken in de blog: Conclusie A-G in de zaak Coty: online marktplaatsenverbod toegestaan.

Oordeel van het Hof

Toelaatbaarheid selectief distributiestelsel voor luxeproducten

Een stelsel van selectieve distributie voor luxeproducten dat primair tot doel heeft het luxe-imago van die producten in stand te houden, is volgens het Hof in overeenstemming met artikel 101 lid 1 VWEU. Hiervoor moet wel voldaan zijn aan de navolgende voorwaarden:

(i)

de wederverkopers worden gekozen op grond van objectieve criteria van kwalitatieve aard die uniform worden vastgesteld voor alle potentiële wederverkopers en zonder discriminatie worden toegepast; en

(ii)

de eigenschappen van het betrokken product een selectief distributienetwerk noodzakelijk maken om de kwaliteit ervan te behouden en het goed gebruik ervan te verzekeren; en

(iii)

de vastgestelde criteria niet verder gaan dan noodzakelijk is.

Toelaatbaarheid contractueel marktplaatsenverbod

In de context van een selectief distributiestelsel voor prestigeproducten is een contractueel marktplaatsenverbod toelaatbaar, teneinde het luxe-imago van de betrokken producten in stand te houden. Hiervoor is wel vereist dat het verbod evenredig is gelet op het nagestreefde doel. Dit wil zeggen dat verbod geschikt moet zijn om het luxe-imago van die producten in stand te houden en niet verder gaat dan voor de bereiking van dat doel noodzakelijk is.

Hoewel het aan de nationale rechter is om de genoemde voorwaarden toe te passen op de concrete casus, geeft het Hof wel enkele belangrijke vingerwijzingen. Zo wijst het Hof erop dat een marktplaatsenverbod kan waarborgen dat de contractproducten uitsluitend via erkende distributeurs te koop zijn. Verder stelt het verbod de leverancier in staat erop toe te zien dat zijn producten online worden verkocht in een omgeving die voldoet aan de door hem gestelde kwaliteitseisen. Ook draagt het verbod bij aan de instandhouding van het luxe-imago, aangezien de producten niet worden verkocht via platforms van derden waar allerlei soorten producten worden verkocht. Het marktplaatsenverbod is geschikt en gaat niet verder dan noodzakelijk. Het is geen algemeen verbod op online verkoop. Bovendien vormen de eigen webshops van de distributeurs het voornaamste distributiekanaal in het kader van de distributie op internet. Daar komt bij dat bij gebreke van een contractuele verhouding tussen de leverancier en de platforms van derden, de leverancier niet van de platforms kan verlangen dat zij de kwaliteitseisen eerbiedigen die hij aan zijn erkende distributeurs heeft opgelegd.

Tot slot vormt een marktplaatsenverbod volgens het Hof geen beperking van de klantenkring van de wederverkopers in de zin van artikel 4 onder b) Groepsvrijstelling verticale overeenkomsten, noch een beperking van de passieve verkoop van de erkende distributeurs in de zin van artikel 4 onder c) van die vrijstelling.

Commentaar

Het arrest maakt duidelijk dat een selectief distributiestelsel gerechtvaardigd kan worden door uitsluitend het luxe-imago van de contractproducten. In dit kader verduidelijkt het Hof het Pierre Fabre arrest. Diverse rechters en mededingingsautoriteiten leidden uit dit arrest af dat een luxe-imago alleen een selectief distributiestelsel niet kan rechtvaardigen. Dit blijkt niet zo bedoeld te zijn.

Een algemeen online marktplaatsenverbod is volgens het Hof een geschikt middel om het luxe-imago in stand te houden en gaat niet verder dan noodzakelijk. Over dit aspect kan verschillend worden gedacht. Een distributeur zou namelijk van een online marktplaats (niet zijnde een erkende wederverkoper binnen het selectieve distributiestelsel) contractueel kunnen verlangen dat deze de kwaliteitseisen eerbiedigt die de leveranciers aan zijn erkende distributeurs heeft opgelegd.

Ook interessant is dat  het Hof een tijdselement introduceert in de beoordeling van online marktplaatsverboden. Ten aanzien van de evenredigheid van een dergelijk verbod hecht het Hof waarde aan het feit dat voor afnemers van luxe parfums en cosmetica de website van de distributeurs het belangrijkste online distributiekanaal vormt. Tijden kunnen echter veranderen zoals het Hof ook onderkent. In het arrest wordt immers uitdrukkelijk gewezen op de toenemende betekenis van online platforms van derden.

Hoe dan ook, het arrest zorgt in ieder geval op de korte termijn voor duidelijkheid. Het uitgangspunt is dat online marktplaatsverboden toegestaan zijn teneinde het luxe-imago van de contractproducten te beschermen. Voor contractuele beperkingen die een leverancier zijn wederverkopers ten aanzien van andersoortige producten oplegt, is een goede analyse nog steeds noodzakelijk.

* foto van Laura Chouette op www.unsplash.com

door | 27 december 2017 | Mededinging & Marktregulering

Gerelateerde artikelen

ZOEKEN

MIJN VAKGEBIED

ACM boete voor aannemer wegens prijslenen

ACM boete voor aannemer wegens prijslenen

De Autoriteit Consument en Markt (AMC) heeft in een besluit van 28 februari 2024 een aannemer beboet wegens prijslenen (ook wel ‘cover pricing’ genoemd). Het besluit is vooral lezenswaardig vanwege de wijze waarop de clementieregeling is toepast. Hoewel de ACM ten...

Lees meer
ACM beboet deelnemers aan het wortelkartel

ACM beboet deelnemers aan het wortelkartel

De Autoriteit Consument en Markt (ACM) heeft in een besluit van 7 december 2023 aan vier verwerkers van wortelen boetes van in totaal ruim 2,5 miljoen euro opgelegd voor het verdelen van de markt voor waspeen en Parijse wortelen. Dergelijke afspraken vormen volgens de...

Lees meer
Ook verkoop van aandelen valt onder de Didam-jurisprudentie

Ook verkoop van aandelen valt onder de Didam-jurisprudentie

Blijkens een vonnis van 17 oktober 2023 van de rechtbank West-Brabant-Zeeland (Rechtbank) moet een overheidslichaam ook bij de verkoop van aandelen in een onderneming rekening houden de regels uit het Didam-arrest. In het voorliggende geval hadden de gemeenten...

Lees meer
Noot bij het Interfel arrest

Noot bij het Interfel arrest

In de blog Bovenwettelijke landbouwvoorschriften kunnen algemeen verbindend worden verklaard is het Interfel arrest van 29 juni 2023 van het EU Hof van Justitie van het EU Hof van Justitie (Hof) reeds beschreven en kort van commentaar voorzien. Het commentaar is nu...

Lees meer