In het Publicatieblad van 25 april 2019 is de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken in de landbouw en voedselvoorzieningsketen (Richtlijn) gepubliceerd. Deze richtlijn beoogt met name producenten van landbouwproducten te beschermen tegen oneerlijke handelspraktijken (OHP) van afnemers. Uiterlijk op 1 november 2021 moet de Richtlijn in nationale wetgeving zijn omgezet.
Achtergrond
In een resolutie van 7 juni 2016 verzocht het Europees Parlement de Europese Commissie (Commissie) een voorstel in te dienen voor een juridisch kader inzake OHP in de voedselvoorzieningsketen. Naar aanleiding hiervan kwam de Commissie op 12 april 2018 met een concept richtlijn. Dit concept wordt besproken in de blog: Commissie publiceert voorstel Richtlijn oneerlijke handelspraktijken.
De Richtlijn
Toepassingsgebied
De Richtlijn ziet allereerst op de verkoop van “landbouw- en voedingsproducten” door een “leverancier” aan een “afnemer”. Met landbouw- en voedingsproducten zijn blijkens art. 2 sub (1) Richtlijn bedoeld (i) de producten die genoemd worden in Bijlage I bij het VWEU, alsmede (ii) alle producten die op basis van in bijlage I bij het VWEU genoemde producten zijn verwerkt voor gebruik als levensmiddel.
Om onder de toepassing van de Richtlijn te vallen moeten ten aanzien van de verkoop van landbouw- en voedingsproducten op de tweede plaats met betrekking tot de “leverancier” en de “afnemer” onderstaande omzetdrempels (voor wat betreft de omzet zie: Aanbeveling 2003/61) worden overschreden (art. 1 lid 2 Richtlijn):
Oneerlijke handelsprakijken
De Richtlijn kent quasi een zwarte lijst (altijd verboden) en grijze lijst (verboden, tenzij vooraf en op ondubbelzinnige wijze overeengekomen) met OHP (art. 3 leden 1 en 2 Richtlijn):
Handhaving
Elke lidstaat wijst een of meer handhavingsautoriteiten aan (art. 4 Richtlijn). Bij deze autoriteiten kunnen leveranciers – eventueel anoniem – klachten indienen (art. 5 Richtlijn). De handhavingsautoriteiten kunnen op basis van vorenbedoelde klachten, maar ook op eigen initiatief onderzoek instellen. Leveranciers en afnemers moeten desgevraagd informatie verschaffen. In geval van overtreding kan een handhavingsautoriteit (i) verlangen dat de OHP wordt beëindigd, (ii) een boete opleggen en/of (iii) een voorlopige maatregel treffen. Handhavingsautoriteiten zijn verplicht hun besluiten regelmatig te publiceren. (art. 6 Richtlijn)
Commentaar
Consumenten worden op dit moment al tegen OHP beschermd in een B2C-relatie. De hiervoor besproken Richtlijn beoogt leveranciers van landbouw- en voedingsproducten te beschermen tegen door afnemers gehanteerde OHP. Dat is een B2B-realatie. Op het eerste gezicht best bijzonder. Aan de andere kant, de leveranciers die de Richtlijn wil beschermen, kunnen over het algemeen best bescherming gebruiken. Meestal zijn zij niet in staat invloed uit te oefenen op contractvoorwaarden. Dit kan uiteindelijk negatief uitwerken op hun inkomen.
Ten opzichte van het voorstel van de Commissie valt op dat de Richtlijn niet alleen geldt voor voedingsmiddelen, maar voor alle landbouwproducten die in Bijlage I bij het VWEU worden genoemd. De verkoop van sierteeltproducten valt dus ook eveneens onder het toepassingsbereik. Daarnaast is voor de praktijk relevant dat de Richtlijn ook geldt voor afnemers van buiten de EU.
Voor de vraag op welke contractuele relaties de Richtlijn precies van toepassing is, moet gekeken worden naar de omzet van zowel de leverancier als de afnemer. Hierbij introduceert de Richtlijn 6 verschillende categorieën. In haar voorstel ging de Commissie nog uit van de bekende 3 MKB categorieën (micro, klein en middelgroot). Uit een brief van 1 april 2009 van minister Schouten aan de Tweede Kamer blijkt dat de 6 categorieën specifiek zijn ontwikkeld “met het agrofooddomein in gedachten”. Een algemene uitbreiding van de 3 MKB categorieën lijkt dus niet bedoeld.
Tot slot is nog relevant dat de Richtlijn een minimumbeschermingsniveau beoogt te bieden. Lidstaten mogen dus strengere OHP-regels invoeren. De vraag is vervolgens of lidstaten in dit kader o.a. een verbod op verkoop met verlies zouden kunnen invoeren. Zie in dit kader bijvoorbeeld het Europamur Alimentación arrest [r.o. 31, 35 en 39].