In een besluit van 15 januari 2016 is de Europese Commissie (Commissie) tot de conclusie gekomen dat de Nederlandse subsidieregeling Regeling sloop en ombouw pelsdierhouderij toelaatbaar is.
De subsidieregeling
Op grond van de Wet verbod pelsdierhouderij is het niet meer mogelijk met het houden van pelsdieren te beginnen, maar bestaande pelsdierhouders mogen hun activiteiten onder bepaalde voorwaarden tijdens een overgangsperiode voortzetten tot 1 januari 2024. 167 pelsdierhouders hebben naar aanleiding van deze wet te kennen gegeven hun activiteiten tijdens de overgangsperiode te willen voortzetten. Teneinde de negatieve gevolgen van de sluiting voor de pelsdierhouders te beperken en het sluitings- en omschakelingsproces te bevorderen, kunnen pelsdierhouders in aanmerking komen voor subsidie voor (i) sluiting van productiecapaciteit en (ii) investeringen op de betrokken landbouwbedrijven met het oog op de omschakeling naar andere agrarische productieactiviteiten. Daarnaast kunnen de pelsdierhouders gebruik maken van de mogelijkheden die de fiscale Herinvesteringsreserve biedt.
Beoordeling door de Commissie
De subsidie voor de sluiting van productiecapaciteit en investeringen wordt door de Europese Commissie aangemerkt als staatssteun. De pelsdierhouders krijgen immers een door de Nederlandse overheid bekostigd selectief voordeel dat andere ondernemingen niet krijgen. Door dit voordeel wordt de mededinging beperkt en de handel tussen de lidstaten nadelig beïnvloed. De pelsdierhouders zijn immers actief in de landbouwsector waar handelsverkeer tussen de lidstaten plaatsvindt.
Het gebruik van de fiscale Herinvesteringsreserve levert de pelsdierhouders geen selectief voordeel op. Deze regeling staat namelijk ter beschikking van alle ondernemingen en takken van bedrijvigheid die aan de voorwaarden ervan voldoen en zich in een vergelijkbare situatie bevinden. Het gebruik van de fiscale Herinvesteringsreserve levert dus geen staatssteun op.
Vervolgens toetst de Commissie de subsidie voor zowel de sluiting van productiecapaciteit als investeringen op de betrokken landbouwbedrijven aan de Richtsnoeren voor staatssteun in de land- en bosbouw (Richtsnoeren), om te kunnen beoordelen of de subsidie toelaatbaar is.
De Commissie stelt allereerst vast dat aan de gemeenschappelijke beoordelingsbeginselen is voldaan. De subsidie draagt namelijk bij aan de sluiting van pelsdierhouderijen en is daarvoor ook noodzakelijk. Hiermee wordt een efficiënt en duurzaam gebruik van de hulpbronnen bevorderd.
Daarnaast is het een geschikt middel om sluiting van productiecapaciteit te bewerkstelligen. Aangezien de pelsdierhouders zonder de subsidie waarschijnlijk niet voortijdig zouden overgaan tot sluiting van productiecapaciteit, heeft de subsidie een stimulerend effect. Nu de subsidie die een pelsdierhouder kan krijgen niet meer bedraagt dan de in de Richtsnoeren vastgestelde toepasselijke maximale steunintensiteiten, is het negatieve effect op de mededinging en de handel tot het minimum beperkt.
Vervolgens gaat de Commissie na of de subsidie voor sluiting van productiecapaciteit voldoet aan de eisen die de Richtsnoeren hier aan stellen. Hierbij doet zich het probleem voor dat volgens de Richtsnoeren geen steun mag worden gegeven als sluiting van productiecapaciteit onvermijdelijk is. In de onderhavige zaak doet dit zich voor. Vanaf 1 januari 2024 is pelsdierhouderij voor iedereen verboden. Toch vormt dit volgens de Commissie geen probleem, omdat de subsidie (i) slechts uiterlijk tot 31 december 2022 wordt verleend, (ii) een maximale steunintensiteit kent van 50% (waar 100% volgens de Richtsnoeren toelaatbaar is) en (iii) in hoogte beperkt is. Bovendien is de sluiting van de productiecapaciteit definitief. De subsidieregeling vertoont aldus voldoende “analogieën” met de voorschriften in de Richtsnoeren betreffende steun voor sluiting van productiecapaciteit.
De investeringssteun wordt eveneens getoetst aan de eisen die de Richtsnoeren daar aan stellen. Hierbij heeft de Commissie vastgesteld dat voor zover deze eisen van toepassing zijn, de subsidieregeling eraan voldoet.
De Richtsnoeren zijn slechts geldig tot en met 31 december 2020. De subsidieregeling loopt echter tot en met 31 december 2022. Gelet hierop heeft Nederland de Commissie moeten toezeggen de steunregeling opnieuw aan te melden, zodat de Commissie deze aan de nieuwe Richtsnoeren kan toetsen.
Commentaar
Het onderhavige besluit bevat drie interessante aspecten. Allereerst weten we nu dat de fiscale Herinvesteringsreserve geen staatssteun oplevert vanwege het niet-selectieve karakter.
Verder laat het besluit zien dat de Richtsnoeren niet in marmer zijn gebeiteld. Ook als niet helemaal wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld in de Richtsnoeren, kan een steunmaatregel toelaatbaar worden geacht. Voorwaarde is dat de subsidieregeling voldoende “analogieën” vertoont met de betreffende voorschriften.
Het kan natuurlijk voorkomen dat een steunmaatregel een looptijd heeft die de geldigheidsduur van de Richtsnoeren overschrijdt. Ook in die situatie kan een steunmaatregel toelaatbaar worden geacht. De geldigheid van een dergelijk besluit van de Commissie is dan wel in tijd beperkt. Na het verstrijken van de geldigheidsduur moet de steunmaatregel opnieuw bij de Commissie worden gemeld, teneinde de Commissie in staat te stellen de steunmaatregel aan de nieuwe Richtsnoeren te toetsen. Pelsdierhouders die te lang wachten met het aanvragen van subsidie lopen dus het risico dat ze achter het net vissen. De kans bestaat immers dat de steunmaatregel niet in overeenstemming met de nieuwe richtsnoeren blijkt te zijn.
* | Foto van TessLuna via pixabay.com |