De Stichting Milieukeur (SMK) is van plan supermarkten te verplichten aan landbouwers die haar ‘On the Way to PlanetProof Keurmerk’ (OPP Keurmerk) gebruiken een duurzaamheidsvergoeding te betalen. In een zienswijze van 6 mei 2024 heeft de Autoriteit Consument en Markt (ACM) uiteengezet dat dit initiatief de mededinging niet merkbaar zal beperken.
De casus
SMK is beheerder en eigenaar van het OPP Keurmerk. Volgens de website van het keurmerk werken keurmerkhouders aan de hand van criteria “aan een schonere lucht, vruchtbare bodem, goede waterkwaliteit en dierenwelzijn. Ze besteden aandacht aan meer natuur op het landbouwbedrijf, gescheiden afval verwerken en recyclen.”
SMK is van plan om een regeling toe te voegen aan het OPP Keurmerk. Op grond van die regeling worden supermarkten en hun leveranciers verplicht om landbouwers een vergoeding te betalen voor de kosten die zij maken teneinde aan het OPP Keurmerk te voldoen. De vergoeding geldt alleen voor onbewerkte aardappelen, groenten en fruit (AGF) met het OPP Keurmerk.
De hoogte van de vergoeding wordt door SMK per product op basis van twee onderdelen vastgesteld:
(i) | de meerkosten per hectare als gevolg van de duurzaamheidseisen |
(ii) | administratieve kosten |
De totale kosten worden vervolgens verdeeld over de landbouwproducten die verkocht kunnen worden aan supermarkten (zogenaamde ‘Klasse 1’ producten). De kosten per hectare worden omgezet in kosten per product (in kilogram of per stuk). Bij de vaststelling van de vergoeding schakelt SMK zowel een onafhankelijk onderzoeksbureau, als het eigen College van Deskundigen Plantaardig in.
Beoordeling door de ACM
Allereerst stelt de ACM vast dat SMK haar duurzaamheidsinitiatief heeft opgezet om tegemoet te komen aan de breed gedragen maatschappelijke en politieke behoefte voor een beter verdienmodel voor duurzame producenten. SMK wil namelijk producenten aanmoedigen om het OPP Keurmerk te blijven voeren of hiertoe over te gaan, door hen een aantrekkelijker verdienmodel aan te bieden. Hierdoor kan SMK bijdragen aan de verduurzaming van de gehele AGF-keten. Dit komt uiteindelijk ten goede aan de gehele sector en de maatschappij.
Volgens de ACM is het niet waarschijnlijk dat het duurzaamheidsinitiatief de concurrentie tussen producenten of tussen afnemers merkbaar zal beperken. Zowel de producten als de afnemers zijn vrij de eigen verkoopprijs te betalen. Ten aanzien van de producenten acht de ACM in dit kader verder relevant dat het marktaandeel van de afzonderlijke producenten, respectievelijke alle producenten die aan het OPP Keurmerk deelnemen beperkt is. Op hun beurt zijn supermarkten niet verplicht om producten met het OPP Keurmerk te kopen. Als zij het al doen, vormen de duurzaamheidskosten slechts een gering deel van de inkoopprijs. In het verlengde hiervan betwijfelt de ACM of de supermarkten de duurzaamheidsvergoeding geheel zullen doorberekenen. Daartoe bestaat immers geen verplichting. Bovendien blijkt uit de Agro-Nutri Monitor 2022 dat de duurzaamheidskosten vanwege de sterke concurrentie tussen supermarkten waarschijnlijk niet volledig in de consumentenprijs zal worden verwerkt. Alles bij elkaar is het in de visie van de ACM onaannemelijk dat de concurrentie door het duurzaamheidsinitiatief merkbaar zal worden beïnvloed. Nader onderzoek kan bijgevolg achterwege blijven.
Commentaar
Leidraad samenwerking landbouwers 2.0
De ACM heeft de plannen van SMK naar eigen zeggen beoordeeld aan de hand van de Leidraad samenwerking landbouwers. Gelet op voetnoot 4, moet hiermee de uit 2022 daterende Leidraad samenwerking landbouwers zijn bedoeld. Dat is eigenlijk wel opvallend, aangezien de ACM in januari van dit jaar een herziene leidraad heeft gepubliceerd. Overeenkomstig de vernieuwde Leidraad samenwerking landbouwers 2.0 worden duurzaamheidsafspraken toelaatbaar mits ze voldoen aan de voorwaarden genoemd in artikel 210bis GMO Vo (link naar de geconsolideerde versie van 13 mei 2024). De ACM hoefde het duurzaamheidsinitiatief van SMK niet aan dit artikel te toetsen. In de visie van de ACM zal de mededinging door het duurzaamheidsinitiatief immers niet merkbaar worden beperkt. Dit oordeel lijkt voornamelijk gebaseerd op het geringe marktaandeel van de producten. Zo wordt in randnummer 20 van de door de ACM in voetnoot 3 aangehaalde Leidraad samenwerking concurrenten opgemerkt dat het kartelverbod niet van toepassing is “op afspraken tussen ondernemingen met een klein marktaandeel”.
Relevante geografische markt
Met betrekking tot de omvang van het marktaandeel van de producenten die deelnemen aan het OPP keurmerk, wijst ACM erop dat dit gering is “zeker als de geografische markt groter is dan Nederland”. Deze toevoeging sluit aan bij ruime afbakening die in randnummer 73 van de door de ACM aangehaalde Leidraad samenwerking landbouwers en randnummer 16 van de Leidraad samenwerking landbouwers 2.0. worden
Initiative Tierwohl
Het duurzaamheidsinitiatief van SMK is niet uniek. In Duitsland loopt sinds 2014 het project “Initiative Tierwohl” (dierenwelzijnsinitiatief) dat veehouders wil belonen voor het verbeteren van de omstandigheden waarin dieren worden gehouden. Het project is gebaseerd op een “Branchenbündnis” (samenwerkingsverband) van de landbouwsector, de vleesverwerkingssector en de levensmiddelendetailhandel. Het wordt voornamelijk gefinancierd door de vier grootste Duitse levensmiddelendetaillisten EDEKA, REWE, Aldi en de Schwarz Group (Lidl, Kaufland). Een belangrijk onderdeel van het initiatief was de verplichte betaling van een standaardpremie per kilogram verkocht vlees aan deelnemende veehouders, het zogenaamde “Tierwohlentgelt” (dierenwelzijnsvergoeding). Blijkens een persbericht van 25 mei 2023 van de Duitse mededingingsautoriteit, het Bundeskartellamt (BKartA), is deze verplichte vergoeding met ingang van 2024 vervangen door een niet-bindende aanbeveling over de financiering van de extra kosten die voortvloeien uit de naleving van dierenwelzijnscriteria. De vervanging was ingegeven door mededingingsbezwaren van het BKartA. In het licht van artikel 210bis GMO Vo betwijfelde het BKartA namelijk of de dierenwelzijnsvergoeding nog als onmisbaar kon worden beschouwd. “Initiative Tierwohl” had zich namelijk een plaats op de markt veroverd, had een hoge penetratiegraad en er bestonden ondertussen concurrerende keurmerken zonder verplichte prijselementen. Kennelijk was het BKartA van mening dat de dierenwelzijnsvergoeding de mededinging wel merkbaar beperkte. Per slot van rekening komt de vraag naar de noodzakelijkheid pas aan de orde als die horde genomen is.
* afbeelding is zelf gemaakt
** etiket is zelf gescand en de foto van het vergrootglas is van geralt via pixabay.com