Staatssteun en arbitrage: het Verdrag van New York versus Brussel I-bis

Staatssteun en arbitrage

In een tussenvonnis van 29 mei 2024 heeft de rechtbank Amsterdam (Rechtbank) zich bevoegd verklaard om te oordelen over de vraag of een arbitrale uitspraak onrechtmatige staatssteun vormt. De eisende partij, het Koninkrijk Spanje, wil slechts een ‘stand still’ afdwingen totdat er duidelijkheid is of door tenuitvoerlegging van de arbitrale uitspraak verboden staatssteun wordt verleend.

De casus

Achtergrond van het geschil

Ter uitvoering van Richtlijn 2001/77 betreffende de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen op de interne elektriciteitsmarkt, voerde Spanje in 2007 een ondersteuningsregeling (Regeling) in. Op grond van de Regeling konden investeerders in zonne-energie installaties in Spanje in aanmerking komen voor gunstige financiële voorwaarden. De Regeling werd door Spanje niet aangemeld bij de Commissie als staatssteun. Wel werd de Regeling in 2010 aangepast, waardoor investeerders in zonne-energie installaties in Spanje lagere subsidies ontvingen.

De in Nederland gevestigde ondernemingen AES en AEF hebben allebei vanaf 2007 geïnvesteerd in zonne-energie installaties in Spanje. Als gevolg van de in 2010 doorgevoerde aanpassing, ontvingen zij minder subsidie. AES en AEF meenden hierdoor schade geleden te hebben. Spanje bleek echter niet bereid de gestelde schade te vergoeden. In verband hiermee startten AES en AEF op grond van artikel 26 van het Internationale Energiehandvest (ECT) een arbitrageprocedure bij een ad hoc scheidsgerecht van het in Zwitserland gevestigde Permanent Hof van Arbitrage (PHA). Bij een arbitraal vonnis van 28 februari 2020 werd Spanje veroordeeld tot betaling van 15,4 miljoen euro aan AES en 11,1 miljoen euro aan AEF (te vermeerderen met kosten en rente). Dit arbitraal vonnis werd in een uitspraak van 23 februari 2021 bekrachtigd door de Zwitserse Hoge Raad.

Spanje meldde het arbitraal vonnis als steunmaatregel aan bij de Europese Commissie (Commissie), die een meldingsprocedure opende onder zaaknummer SA.64761. Tot op heden heeft de Commissie nog geen besluit genomen. AES en AEF probeerden van hun kant de schadevergoeding te innen en startten daartoe een procedure bij het District Court for the District of Columbia (Washington DC). Verder cedeerden zij hun titel uit het arbitraal vonnis aan de Amerikaanse onderneming Blasket Renewable Investments LLC (Blasket). Teneinde de gevolgen van een gedwongen tenuitvoerlegging van het arbitrale vonnis op voorhand weg te nemen, startte Spanje een procedure bij de Rechtbank.

Standpunt van partijen

Volgens AES en AEF is de Rechtbank onbevoegd, aangezien de vorderingen van Spanje samenhangen met de rechtsgeldigheid dan wel de tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis. In een dergelijke situatie zijn overeenkomstig het Verdrag van New York namelijk uitsluitend bevoegd de rechters van het land waarin:

(i) het scheidsgerecht zetel heeft gekozen (in dit geval dus Zwitserland) dan wel
(ii) het arbitraal vonnis ten uitvoer wordt gelegd (in dit geval de VS)

 

Spanje betwist de stelling van AES en AEF. De door het PHA toegekende schadevergoeding kwalificeert immers als niet door de Commissie goedgekeurde staatssteun. Uitbetaling is mitsdien in strijd met de door artikel 108 lid 3 VWEU voorgeschreven ‘standstill-verplichting’. Teneinde schending van deze verplichting te voorkomen, zijn in Spanjes visie juridische stappen onontbeerlijk. Bijgevolg hebben haar vorderingen een zelfstandig op het Europese staatssteunrecht gebaseerd karakter. Aangezien AES en AEF in Nederland zijn gevestigd, is de Rechtbank op grond van artikel 4 Brussel I-bis wel degelijk bevoegd kennis te nemen van haar vorderingen.

Oordeel van de Rechtbank

De vorderingen “tot beletting, opschorting dan wel stoppen van de uitvoering van de gemelde staatssteun” dient Spanje “aan de burgerlijke rechter […] voor te leggen”. Deze conclusie is gebaseerd op de navolgende omstandigheden:

(i) vanwege de melding van het arbitraal vonnis aan de Commissie, is Spanje op grond van de uit artikel 108 lid 3 VWEU voortvloeiende standstill-verplichting gehouden “iedere betaling uit hoofde van de gemelde staatssteun achterwege te laten
(ii) een lidstaat dient onder andere blijkens het Eesti Pagar arrest alle nodige maatregelen […] te nemen om de steun van de begunstigde terug te vorderen
(iii) gelet op randnummer 72 van de Mededeling over het begrip staatssteun is een burgerlijke rechter gehouden “om de uitvoering van die gemelde staatssteun te beletten, hetzij door deze op te schorten, hetzij door deze te stoppen

 

Dat de steunmaatregel in het onderhavige geval een arbitraal vonnis is, betekent naar het oordeel van de Rechtbank niet dat er om die reden sprake is van een accessoire procedure als omschreven in de considerans 12 van Brussel I-bis (r.o. 4.16). Aldus acht de Rechtbank zich bevoegd kennis te nemen van de vorderingen van Spanje op AES en AEF.

Commentaar

In de kern gaat het geschil over de vraag of AES en AEF aanspraak kunnen maken op schadevergoeding, aangezien Spanje de subsidie voor zonne-energie installaties ter voorkoming van staatssteun had verlaagd. In dergelijke gevallen ligt schadevergoeding niet meteen voor de hand.

De overheidsinstantie die steun wil verlenen, dient de voorgenomen maatregel op grond van artikel 108 lid 3 VWEU eerst aan de Commissie te melden alvorens die uit te voeren. Tegenover deze meldingsplicht staat blijkens onder andere het Eesti Pagar arrest echter de vergewisplicht van de (potentieel) begunstigde onderneming. In geval de steun niet wordt toegekend, kan de betreffende onderneming zich slechts beroepen op het vertrouwensbeginsel, indien hij van de bevoegde instanties van de Unie nauwkeurige, onvoorwaardelijke en overeenstemmende toezeggingen heeft gekregen. In dit kader dient verder te worden bedacht dat het Hof een behoedzame marktdeelnemer in staat acht zich ervan te vergewissen of de lidstaat haar meldingsplicht is nagekomen. In de praktijk blijkt dit evenwel bijzonder lastig, zo niet onmogelijk. Daarom is het moeilijk voorstelbaar dat AES en AEF hun vergewisplicht zijn nagekomen. In voorkomend geval staan de Europese staatssteunregels aan toekenning van schadevergoeding in de weg.

Het PHA en de Zwitserse Hoge Raad waren echter niet gebonden aan de Europese staatssteunregels en hebben die regels waarschijnlijk buiten beschouwing gelaten. Zie ter illustratie r.o. 37 van de Romatsa beschikking. Of de bestreden arbitrale uitspraak in voorkomend geval de Europese staatssteunregels heeft miskend, blijkt niet uit het besproken vonnis. AES en AEF zullen hoe dan ook beseft hebben dat tenuitvoerlegging van het arbitrale vonnis in de EU lastig zou worden. Op artikel 26 ECT gebaseerde arbitrale uitspraken die betrekking hebben op intra-Europese geschillen komen in de EU immers mogelijk niet voor erkenning in aanmerking. Het recente Commissie/VK arrest van het Hof lijkt in deze richting te wijzen (r.o. 41). Vermoedelijk zullen AES en AEF om deze reden hun heil in de VS hebben gezocht, in een poging op die manier het arbitrale vonnis toch nog geëxecuteerd te krijgen. Iets wat Spanje met steun van de Commissie kost wat kost probeert te verhinderen, onder andere door middel van de procedure bij de Rechtbank.

Ten aanzien van door AES en AEF opgeworpen bevoegdheidskwestie, heeft de reikwijdte van artikel 26 ECT geen kenbare rol gespeeld. De Rechtbank heeft daarentegen de staatssteundiscussie geabstraheerd van het geschil rond zowel de rechtsgeldigheid als de tenuitvoerlegging van het arbitrale vonnis en geconcludeerd dat staatssteundiscussies thuishoren bij de burgerlijke rechter. Aangezien zowel AES als AEF in Nederland zijn gevestigd, verklaart de Rechtbank zich tenslotte op grond van artikel 4 Brussel I-bis bevoegd kennis te nemen van de vorderingen van Spanje op AES en AEF. Hoe de zaak verder gaat is gissen.

* foto van Colibrie via pixabay.com

door | 23 augustus 2024 | Staatssteun

Gerelateerde artikelen

ZOEKEN

MIJN VAKGEBIED

Staatssteun en schadevergoeding, het blijft lastig

Staatssteun en schadevergoeding, het blijft lastig

Buitenreclame-exploitant JCDecaux had gedurende meerdere jaren aan de Stad Brussel toebehorende toebehorende reclame-installaties geëxploiteerd zonder daarvoor te betalen. Hiermee zou JCDecaux zijn gecompenseerd voor door de Stad Brussel veroorzaakte schade. Blijkens...

Lees meer
Wanneer vormt een arbitraal vonnis een steunmaatregel?

Wanneer vormt een arbitraal vonnis een steunmaatregel?

Uit een arrest van 22 februari 2024 van het EU Hof van Justitie (Hof) lijkt te volgen dat uitspraken van nationale rechters als zodanig geen overheidsmaatregel in de zin van de staatssteunregels vormen. In voorkomend geval geldt waarschijnlijk hetzelfde voor arbitrale...

Lees meer