De casus van Fleuren Compost laat zien dat het terugvorderen van in strijd met de Europese staatssteunregels verstrekte subsidies geen sinecure is. Aan de hand van deze casus heb ik in een artikel uiteengezet hoe ten onrechte verleende subsidie in Nederland wordt teruggevorderd. Dit artikel is hier na te lezen.
De casus
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (Minister) had in de Staatscourant aangekondigd dat compostbedrijven in aanmerking konden komen voor een subsidie. Fleuren Compost vroeg hierop subsidie aan en verkreeg deze. Concurrenten van Fleuren Compost klaagden vervolgens bij de Europese Commissie (Commissie). Er zou sprake zijn van onrechtmatige staatssteun. De Commissie stelde een onderzoek in. De uitkomst was dat de subsidie aan Fleuren Compost inderdaad in strijd met de staatssteunregels was verstrekt. Nederland werd opgedragen de onrechtmatige steun met rente terug te vorderen.
Eerst toen de Minister de subsidie terugvorderde, raakte Fleuren Compost op de hoogte van de staatssteunperikelen. Een procedure bij het Gerecht van de Europese Unie (Gerecht) volgde. Fleuren Compost ving echter bot. De behandeling van de zaak door de Nederlandse autoriteiten verdiende geen schoonheidsprijs, maar Fleuren Compost had ook een steek laten vallen. Een behoedzame ondernemer die steun van de overheid wordt immers geacht zich te vergewissen of de overheid de staatssteunregels correct naleeft.
De zaak kwam terug in de nationale juridische arena. Hierbij kwam eerst de vraag aan de orde of de Minister de subsidie überhaupt kon terugvorderen. De Raad van State oordeelde van wel. Voor de betaling moest de Minister naar de civiele rechter. Verder had de minister ook betaling van rente gevorderd. En daar bood het bestuursrecht volgens de Raad van State geen grondslag voor.
Zo kwam de zaak bij de rechtbank Rotterdam. Die veroordeelde Fleuren Compost in een tussenvonnis om de ontvangen subsidie vermeerderd met wettelijke rente over de ontvangen subsidie vanaf datum verzuim aan de Staat te betalen.
Commentaar
De terugvordering van ten onrechte verleende subsidie is in de casus Fleuren Compost een proces in drie fasen. In de (eerste) communautaire fase wordt vastgesteld dat er sprake is van onrechtmatige staatssteun en krijgt de lidstaat (Nederland) de verplichting opgelegd om de ten onrechte betaalde subsidie (met rente) terug te vorderen. In de (tweede) bestuursrechtelijke fase wordt het subsidiebesluit ingetrokken en wordt het subsidiebedrag als onverschuldigd betaald teruggevorderd. In de (derde) civielrechtelijke fase wordt de terugvordering geëffectueerd en wordt tevens rente gevorderd door het instellen van een daartoe strekkende eis bij de burgerlijke rechter.
Het zal duidelijk zijn dat de beschreven terugvorderingsprocedure veel tijd in beslag neemt. Dat was ook de Commissie inmiddels duidelijk geworden. Daarom volgde een inbreukprocedure: Nederland moet er voor zorgen dat terugvorderingsbesluiten van de Commissie voortvarender worden geëffectueerd.